Mooi als studenten elkaar helpen

Mariëlle van der Borght is docent praktijk meubel maken bij Summa Wonen & Design in Veldhoven. Ze wordt blij van enthousiaste studenten én een fijne samenwerking met het bedrijfsleven.

Heeft u dat ook wel eens? Loopt u door een meubelzaak en denkt u ‘Dat meubelstuk is gaaf, dat zou ik wel in mijn huiskamer willen hebben!’

Dat heb ik zo af en toe als ik door een meubeltoonzaal flaneer. Voor mij als docent bij Summa Wonen & Design is niets leuker dan inspiratie opdoen bij meubel- en interieurzaken. En het is helemaal mooi als ik er iets aan heb in mijn lessen bij het Summa College.

Bij onze (mbo) opleidingen is ‘leren door te doen’ een belangrijk onderdeel van de scholing. Vanaf het eerste jaar laten we de studenten opdrachten uitvoeren. We stimuleren de dames en heren om zichzelf te overtreffen, (net) geleerde zaken in de praktijk te brengen en misschien net een stapje extra te zetten.

Het liefst heb ik dat een student zelf een project zoekt. Het gaat om meubelen die ze zelf in een winkel, bij familie en vrienden of natuurlijk online hebben gezien. Soms ontbreekt de inspiratie. En dan helpen we deze vakmensen in de dop bij de keuze van een project dat zo goed als mogelijk bij hun vaardigheden aansluit.

Iedereen werkt op zijn eigen niveau. Ik werk met leerlingen op niveau 2 en 3. En dat is helemaal goed. Wij zeggen dan: ga maar schetsen, houtsoorten of plaatmaterialen uitzoeken en natuurlijk uitrekenen welke materialen en andere kosten een rol spelen. Want kosten bepalen nu én later in de praktijk de haalbaarheid van een opdracht. Voor een project moeten ze overigens ook zelf het materiaal afrekenen.

Vaardigheden, skills zijn heel belangrijk. Soms doen ze zichzelf een beetje tekort en kiezen studenten een te eenvoudig project, soms is het ontwerp juist te moeilijk. Dat is op zich helemaal niet erg. Het is mijn rol als docent om studenten te begeleiden. En het bijbrengen van inzicht hoort er natuurlijk ook bij.

Wij vinden het in elk geval belangrijk dat de opleiding aansluit bij de belevingswereld van de student. Zeker bij niveau 2 en 3. De opleiding moet ze boeien, want anders verliezen de dames en heren op een gegeven moment interesse.

Kijk, er is naast de vaktheorie natuurlijk ook andere verplichte kost. Zoals Nederlands en rekenen. Dat zijn over het algemeen zaken die voor mijn leerlingen lastig zijn. Het komt dus aan op persoonlijk contact om de student enthousiast te houden. En vooral te inspireren.  

Mede vanwege dat persoonlijk contact proberen wij de klassen niet te groot te maken. Ik heb maximaal zeventien leerlingen. En dat stelt mij in staat om écht aandacht te hebben voor de studenten. En weet je wat ook mooi is? In kleinere groepen wisselen de studenten sneller kennis uit, helpen elkaar meer. Net als later in de praktijk.

Mooi toch?

Mariëlle van der Borght